‘Onbekend risico’ – niet-medische mondkapjes

Het RIVM deelde in 2021 zorgen over de mogelijk schadelijke gevolgen van nanomaterialen in niet-medische mondkapjes, ook wel ‘wegwerpmondkapjes’. Het ging hierbij om een onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS, na berichtgeving over bezorgdheid bij verschillende organisaties.
Ondanks deze zorgen is er vanuit de overheid geen waarschuwing aan burgers gegeven en bleef het het dragen van wegwerpmondkapjes adviseren. Alleen burgers die zelfstandig op zoek zijn gegaan naar publicaties van het RIVM werden hier voorzichtig over geïnformeerd. Bovendien werd in deze publicaties niet verwezen naar eerdere inzichten van RIVM-onderzoekers over mogelijke schadelijkheid van nanomaterialen bij inademing.


bron: https://www.rijksoverheid.nl – 14 januari 2022

RIVM deelt zorgen veiligheid


April 2021
In april 2021 beschreef het RIVM zorgen van Europese gezondheids- en milieuorganisaties over de veiligheid van nanomaterialen voor mens en milieu. Het RIVM schreef in het artikel ‘Zijn niet-medische mondkapjes met nanomaterialen veilig?’ o.a.:

“Wat nog niet bekend is of nanomaterialen vrijkomen uit mondkapjes. Als dat het geval is, kunnen mensen ze inademen tijdens het dragen van het mondkapje.”

Het RIVM verwees hierbij ook naar het Belgische onderzoeksinstituut Sciensano, dat onderzoek deed naar de veiligheid van mondkapjes.


bron: rivm.nl – ‘Zijn niet medische mondkapjes met nanomaterialen veilig?’

Onderszoeksopdracht VWS 2021

Het RIVM publiceerde in november 2021 ‘Chemische veiligheid mondkapjes’, de voortgangsrapportage van een onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS, in het dankwoord wordt het Belgische Sciensano genoemd.
(opdracht 5.1.03 ‘Beleidsadvisering cosmeticaproducten & chemische productveiligheid’ – pdf via RIVM)
Opvallend is dat in deze rapportage regelmatig wordt vermeld dat er nog maar weinig informatie beschikbaar is, terwijl over de invloed van nanodeeltjes eerdere publicaties van onderzoeken op de RIVM-site te vinden zijn. Hierbij wordt ook mogelijke schadelijkheid voor de gezondheid genoemd, waaronder bij de inademing van extra kleine nanodeeltjes.

Inzichten uit eerdere onderzoeken over nanodeeltjes

In 2013 vertelt onderzoekster Hedwig Braakhuis dat er bij het RIVM een longmodel is ontwikkeld om effecten van inademing van nanomaterialen te onderzoeken (video 1:04, RIVM), omdat deze voorkomen in sprays.

In 2014 verwijst het RIVM naar het onderzoek Particle size dependent deposition and pulmonary inflammation after short-term inhalation of silver nanoparticles waarin wordt aangegeven dat toxiciteit van nanozilver voor de longen toeneemt naarmate deeltjes kleiner worden.
Noot: bij het onderzoek werden deeltjes ter grootte van 410nm en 15nm met elkaar vergeleken. In dit onderzoek uit 2022 over effectiviteit van mondkapjes wordt geschreven over zilver nanodeeltjes met een grootte van 4nm.

In de publicatie ‘Nanodeeltjes kunnen vanuit de longen in het bloed terecht komen‘ schrijft het RIVM in 2017, n.a.v. een onderzoek over gouddeeltjes:
Hoe kleiner de deeltjes, hoe makkelijker ze in het bloed terecht kunnen komen. Het is aannemelijk dat hart- en vaatziekten daardoor kunnen verergeren.
Vanuit het RIVM waren Paul Fokkens en John Boere bij de twee bovenstaande onderzoeken betrokken.

In het artikel ‘Titaniumdioxide mogelijk kankerverwekkend‘ schrijft het RIVM onder meer ‘Het blijft onzeker of titaniumdioxide ook bij mensen longkanker kan veroorzaken na inademing.’ n.a.v. resultaten bij onderzoek naar ratten, waarbij ontstekingen en longkanker werden waargenomen.

Verder publiceerde het RIVM ook onderzoeken over mogelijke gevolgen van nanodeeltjes voor het geheugen, het microbioom en nakomelingen. Klik hier voor een overzicht.

Lees “‘Onbekend risico’ – niet-medische mondkapjes” verder

Pandemieverdrag | transparantie, inspraak en consequenties

Zie ook Wetgeving maatregelen infectieziektenbestrijding
parallelle ontwikkelingen
van 5 februari 2023

Regering en Tweede Kamer besteden vrij weinig aandacht aan de onderhandelingen van de WHO over een pandemieverdrag, het is dan ook lastig hier informatie over te vinden.
Van Haga en Van Houwelingen stelden kamervragen en Van Houwelingen diende een motie in tegen vaccinatieplicht als mogelijk gevolg van een pandemieverdrag, de motie werd aangenomen. In 2020 diende Anne Kuik een motie in voor een mondiale gezondheidsstrategie.

De huidige internationale gezondheidsregeling (IHR2005) is bindend, maar het lijkt erop dat een uitbreidend pandemieverdrag nationale overheden ook bepalingen zou kunnen opleggen, met minder beperkingen dan de IHR2005.
Vraagtekens.net heeft geprobeerd hierover, en over de onderhandelingen, informatie te vinden, en deelt hieronder de bronnen.

Vraagtekens.net geeft geen duiding of meningen, maar verzamelt officiële bronnen, stelt vragen en nodigt onderzoeksjournalisten en kamerleden uit dit nader te onderzoeken.

ZIE OOK
Wetgeving maatregelen infectieziektenbestrijding | parallelle ontwikkelingen
met verschillende relevante bronnen over de ontwikkelingen die momenteel gaande zijn
(update van 5 februari 2023)


Co-chair van WHO ‘s INB: Roland Driece (via Outi Kuivasniemi)


Wat is de rol van topambtenaren bij de onderhandelingen?
Wat is de rol van instituut Clingendael?
Wat is de rol van de Graduate Institute in Genève en het 'Governing Pandemics Initiative'?
(wordt verderop vermeld)

Wordt er in de kamer gedebatteerd over de inhoud en wenselijkheid van een pandemieverdrag?
Kan de Tweede Kamer invloed uitoefenen op de onderhandelingen?

Roland Driece co-chair
International Negotating Body

Wybren van Haga stelde op 18 februari schriftelijke vragen over de voorbereidingen voor onderhandelingen over een pandemieverdrag.
Hij vroeg onder andere:

Bron: Antwoorden, 23 maart 2022
(zonder vermelding van de naam Roland Driece)

Door de WHO is bekendgemaakt dat de Nederlander Roland Driece op 24 februari is gekozen als co-chair van de INB, de International Negotiating Body. Roland Driece is directeur Internationale Zaken bij het Ministerie van VWS.

Bron: WHO, 22 maart 2022
(Tedros vermeldt Roland Driece op 12 april in:

Public hearings regarding a new international instrument on pandemic preparedness and response,
1e video vanaf 5:50 over de treaty als ‘game changer’ , bij 7:25 melding Roland Driece)

Bij de Clingendael-event ‘Going Dutch on Global Health’ op 25 oktober 2021 formuleerde Roland Driece het verdrag als volgt ‘The treaty should of course be: ‘All the things we need'”, waarbij hij ook spreekt over ‘strenghten production capacity’ en het ‘World Local Production Forum’ waarbij Nederland partner is van de WHO:

vanaf 53:39
Lees “Pandemieverdrag | transparantie, inspraak en consequenties” verder

Belangenverstrengeling door financiering van gezondheidsbeleid?


Wat is de invloed van de 'internationale financieringsinstrumenten' en de corporaties die hieraan verbonden zijn op het gezondheidsbeleid?

Adviseur Ger Steenbergen schreef in opdracht van het ministerie van VWS een advies: ‘Advies global health – 2018’.
Hierin wordt een toename genoemd van internationale financieringsinstrumenten, met als voorbeelden the Global Fund, GAVI en de BMGF, bij deze drie organisaties speelt Bill Gates een grote rol.

Uit ‘Advies global health – 2018


“De positie van de WHO als crisismanager is in de nadagen van de verschillende pandemische dreigingen (Ebola, HPAI, SARS etc.) nogal eens ter discussie gesteld
….
De WHO is nog steeds de internationale organisatie met gezag waar het gaat om “norms and standard setting”. De uitvoering van mondiale gezondheidsprogramma’s is echter versnipperd waarin de WHO geen leiderschapsmandaat heeft gekregen. Bij gebrek aan een dergelijk geaccepteerd leiderschap is er op hoofdlijnen vaak wel mondiale consensus. Deze is vaak medebepaald door nationale belangen en loopt langs regionale- en politieke breuklijnen. Mede hierdoor is er een forse toename van nieuwe internationale financieringsinstrumenten en uitvoeringsmogelijkheden (GFATM, GAVI, BMGF etc.). Ook op Europees niveau is er een opleving van de Global Health discussie gaande, hoewel die echter niet door de gezondheidsministeries wordt gevoerd. Maar ook daar lopen de EU-instellingen voor een deel nog achter op de wenselijke intersectorale- en interdisciplinaire aanpak in een nieuw Global
Health beleid. De lidstaten dienen daarbij het initiatief te nemen.”

Bron (pag.18):
http://web.archive.org/web/20220303022910/https://nvtg.org/uploads/nieuws/Advies_Global_Health_VWS_versie_27juni2018.pdf

(via deze eerdere bronvermelding is het document niet meer te vinden https://nvtg.org/uploads/nieuws/Advies_Global_Health_VWS_versie_27juni2018.pdf)